Nieuws
Kan ik als jeugdleider aansprakelijk worden gesteld?
Ieder weekend spenderen duizenden jongeren heel wat van hun vrije tijd in een jeugdbeweging. Leiders in die jeugdbeweging organiseren tal van activiteiten om de jongere leden ieder weekend enkele boeiende uren te kunnen bezorgen. Een jaarlijks hoogtepunt vormt het kamp, wanneer diezelfde leiders tezamen leven met die jongere leden op een andere locatie. De leiders organiseren activiteiten die kunnen getuigen van heel wat creativiteit, maar ook spellen die al decennia meegaan. Die spelactiviteiten en dat samenleven van jongeren die sowieso in een leerfase zitten, geven aanleiding tot schadegevallen. Die schade wordt vaak vlug hersteld of opgelost, maar dit is niet altijd het geval.
Kunnen leiders in de jeugdbeweging aansprakelijk worden gesteld voor schade van leden of van derden? Riskeren ouders van leiders of van leden hun aansprakelijkheid, wanneer die schade wordt veroorzaakt door hun nog minderjarige kinderen?
Een eerste belangrijk gegeven is dat er geen aansprakelijkheid kan worden vastgesteld zonder een onrechtmatig handelen of zonder schade.
Er is sprake van een onrechtmatig handelen, wanneer een leider een inbreuk pleegt op een wettelijke bepaling die een gedragsnorm oplegt (zoals het ontsteken van een kampvuur ondanks een gemeentelijk verbod) of wanneer een leider een inbreuk pleegt op de algemene zorgvuldigheidsnorm.
Die algemene zorgvuldigheidsnorm houdt in dat een leider zich moet gedragen als een normaal zorgvuldig en vooruitziend persoon.
Dit betekent volgens rechtspraak o.m. dat leiders in een jeugdbeweging tijdens activiteiten toezicht moeten houden op de leden. Dit toezicht is afhankelijk van de leeftijd van de betrokken leden, hun ervaring en hun capaciteiten. Hoe jonger die leeftijd, hoeveel minder ervaring of capaciteiten die leden hebben, hoe strikter het toezicht dat de leiders moeten uitoefenen.
Zoals iedere organisator van activiteiten moeten ook jeugdleiders de nodige voorzorgs- en veiligheidsmaatregelen nemen, zodat voorzienbare ongevallen worden vermeden. Zij moeten dus geen gebruikelijke voorzorgsmaatregelen nemen, waarvan achteraf zou kunnen blijken dat deze het ontstaan van de schade hadden kunnen voorkomen.
Dit houdt volgens rechtspraak o.m. in dat de leiders bij het organiseren van een dropping goed de plaats kennen waar de activiteit wordt georganiseerd of dat zevenjarige Chiro jongeren niet aan het toezicht mogen ontsnappen of dat elfjarige scouts niet over een lang traject op de openbare weg mogen worden gestuurd.
Indien het bewijs wordt geleverd van het onrechtmatig handelen van een leider in een jeugdbeweging, brengt dit niet automatisch mee dat die leider aansprakelijk is voor de schade veroorzaakt door dat onrechtmatig handelen.
Artikel 5 van de Wet op de vrijwilligers geeft aan zulke leiders een zekere immuniteit. Een leider in een jeugdbeweging zal zijn of haar activiteiten in principe onbezoldigd en onverplicht verrichten, zodat de Wet op de vrijwilligers van toepassing is. In dat geval kan dan de leider of leidster niet aansprakelijk worden gesteld voor de schade die hij of zij veroorzaakt bij het verrichten van het vrijwilligerswerk. Voor die schade is de organisatie van de jeugdbeweging aansprakelijk en die organisatie moet zich verplicht verzekeren voor zijn burgerlijke aansprakelijkheid.
In die context heeft Scouts- en Gidsen Vlaanderen een verzekering burgerlijke aansprakelijkheid afgesloten met Ethias, terwijl Chirojeugd Vlaanderen zulke polis heeft afgesloten met AG Insurance.
Die immuniteit van de leiders/vrijwilliger geldt niet ingeval van bedrog, zware fout of eerder gewoonlijk dan toevallig voorkomende lichte fout van de vrijwilliger.
Zo zal de leider toch aansprakelijk kunnen worden gesteld ingeval van een opzettelijke fout of ingeval van een fout die dusdanig grof of buitensporig is, dat het onbegrijpelijk is dat een redelijk persoon deze zou begaan.
Relevant is ook nog dat de immuniteit enkel geldt voor de burgerlijke aansprakelijkheid (de aansprakelijkheid voor schade), niet voor de strafrechtelijke aansprakelijkheid.
Wanneer een leider een strafrechtelijk gesanctioneerde bepaling heeft overtreden, kan hij of zij dus nog steeds worden vervolgd.
Als de leider nog minderjarig is op het ogenblik van het schadegeval, kunnen zijn of haar ouders op grond van artikel 1384, 2§ oud B.W. aansprakelijk worden gesteld voor de schade. Het gaat om een weerlegbaar vermoeden van aansprakelijkheid.
Hierbij is het van belang om erop te wijzen dat de burgerlijke aansprakelijkheid van de ouders van minderjarige verzekerden ook is gewaarborgd in de polissen die respectievelijk zijn afgesloten Chirojeugd Vlaanderen en Scouts en Gidsen Vlaanderen.
Bijkomende vragen?
Ingeval van vragen kan u steeds contact opnemen met een advocaat van het Team Aansprakelijkheid en Verzekeringen.
Wist u dat we ook eerstelijnsadvies bieden via onze webshop? Zowel fysiek als digitaal!
WebshopMeer artikels over aansprakelijkheids – en verzekeringsrecht
Nieuw boek XIX ‘Schulden van de consument’ ingevoegd in het Wetboek van economisch recht
Nieuw boek XIX ‘Schulden van de consument’ ingevoegd in het Wetboek van economisch recht Op 1 september 2023 treedt het nieuw boek XIX WER ‘Schulden...
Laatste Nieuws Update
“Zorg dat het geld terugkomt, of al uw zonen zullen afgemaakt worden”: ex-lief eist gestolen 450.000 euro terug bij familie van drugscrimineel Mr. Xavier Potvin...